Rechters beschikten maanden voor hun aanstelling al over geheim strafdossier
ANTWERPEN- De drie Hasseltse rechters die moeten oordelen over de zaak-Janus Van Wesenbeeck, waren al maanden voor hun aanstelling in het bezit van het strafdossier. Om het dossier in te kunnen studeren, kregen de drie rechters al inzage in het dossier nog voor de verwijzing van de verdachten een feit was. "Volgens de wet kan dit niet", zegt mr. Hans Rieder, de advocaat van Jacobus "Tinus" Van Wesenbeeck, de jongere broer van hoofdverdachte Janus.
Hans Rieder |
De kwestie kwam gisteren/donderdag aan het licht tijdens de behandeling van de wrakingsverzoeken die Tinus Van Wesenbeeck had ingediend tegen de drie Hasseltse rechters (daarover hieronder meer). Volgens Hans Rieder en zijn confrater Kris Luyckx, die optreedt voor de verdachten Farid Sarwari en M'Hamed Chihabi, is het ongehoord dat rechters al inzage krijgen in strafdossiers op het moment dat ze in de zaak nog niet eens zijn "gevat." "De drie rechters blijken al drie maanden over het strafdossier te beschikken, zo ben ik toevallig te weten gekomen", aldus mr. Rieder. "De eerste voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Hasselt heeft hen blijkbaar drie maanden verlof gegeven om het dossier-Van Wesenbeeck in te studeren. Op 4 oktober behandelde dezelfde rechtbank een verzoekschrift tot voorlopig invrijheidstelling van twee andere verdachten in de zaak. Op dat moment waren de drie rechters officieel nog niet gevat voor de behandeling ten gronde van de zaak-Van Wesenbeeck. Tijdens die zitting van 4 oktober bleek niet alleen dat de rechters het dossier al zeer goed kenden, ze bleken zelfs al over een ontwerp van de dagvaarding te beschikken. Tijdens die zitting heeft de rechtbank het openbaar ministerie er zelfs op gewezen dat er fouten in het ontwerp van de dagvaarding stonden! Dit kan toch absoluut niet door de beugel."
Dat de rechters al over het strafdossier beschikten op het moment dat de verdachten nog niet waren doorverwezen naar de correctionele rechtbank, zou zelfs een strafbaar feit kunnen zijn. "Op het moment dat de rechters inzage kregen in het onderzoeksdossier, hadden ze in feite nog niets te maken met deze zaak. Bovendien is het verboden om derden toegang te geven tot het dossier, zeker voor er sprake is van de verwijzing. Het schenden van het inzagerecht is een misdrijf."
Kris Luyckx: "Vorige zitting? Welke vorige zitting?" |
Marianne Cappelle, de federale magistraat die optreedt als Openbaar Ministerie, reageerde verbolgen op de kritiek van Hans Rieder. "Het gaat hier om een enorm ingewikkelde en omvangrijke zaak. Het gaat een vijftigtal kaften vol dossierstukken. Je kan van rechters toch niet verwachten dat ze al die stukken op een paar dagen tijd zouden instuderen. De voorzitter van de rechtbank van Hasselt is gewoon heel voorzienend geweest door de drie rechters alvast de tijd te geven om het dossier goed in te studeren. Als hij dat niet had gedaan, zou de behandeling van de zaak vele maanden op zich hebben laten wachten. Als de voorzitter die niet had gedaan, zouden de advocaten wellicht zeggen dat de zaak te lang aansleept en dat hun cliënten daarom in vrijheid gesteld moet worden."
Mr. Rieder repliceerde scherp. "Ik begrijp wel waarom men dit doet? U wil kost wat kost voorkomen dat verdachten voor het proces in vrijheid zouden worden gesteld, door de tijd tussen de verwijzing en de behandeling van de zaak kunstmatig kort te houden. U kunt dat misschien goede organisatie noemen, maar de wet laat dit soort praktijken niet toe."
Partijdige rechters?
De discussie over het tijdstip waarop de drie rechters inzage kregen in het onderzoeksdossier zal wellicht nog een juridisch staartje krijgen, maar het wrakingsverzoek dat mr. Rieder namens zijn cliënt had neergelegd ging over andere feiten.
Waarom wil Rieder de drie rechters laten wraken?
Op 4 oktober verschijnen Janus Van Wesenbeeck en Robert Van Vroenhoven voor de rechtbank in Hasselt. Beide verdachten hebben een verzoek tot voorlopige invrijheidstelling ingediend. Tijdens de zitting zijn aanwezig: de drie (gewraakte) rechters, de twee verdachten, hun advocaat Luc Delbrouck en het parket/openbaar ministerie. De rechtbank wijst het verzoek van beide verdachten af. Hoewel de drie rechters nog niet gevat zijn om ook het dossier ten gronde te behandelen, spreekt de rechtbank het Openbaar Ministerie én advocaat Delbrouck aan over de behandeling van de zaak ten gronde. De rechters delen mee dat er op 22 oktober een agendazitting zal worden gehouden. Op die dag zal worden vastgelegd welke advocaat op welke dag zal pleiten. De rechtbank - die op dat moment nog niet officieel is gevat om de zaak ten gronde te behandelen - vraagt aan advocaat Delbrouck om een boodschap over te dragen aan de andere advocaten in de zaak: ze moeten op 22 oktober kenbaar maken wanneer ze willen pleiten en hoeveel tijd ze menen nodig te hebben. De rechtbank richt zich ook tot het Openbaar Ministerie: volgens de rechters is het OM in haar ontwerp van dagvaarding vergeten om de incriminatieperiode (per verdachte) te vermelden bij de tenlastelegging "criminele organisatie". Bovendien is er een probleem met de tenlastelegging witwassen, zo merkt de rechtbank op. De onderliggende handeling voor het misdrijf witwassen blijkt niet te zijn gespecifieerd in de dagvaarding.
Zitting 22 oktober 2010
Tijdens de zitting van 22 oktober lijkt er vooralsnog geen vuiltje aan de lucht. De advocaten laten aan de rechtbank weten wanneer ze in de zaak willen pleiten en hoeveel tijd ze nodige menen te hebben. Ook het Openbaar Ministerie maakt zijn intenties over aan de rechtbank; de federale magistraat geeft te kennen twee dagen nodig te hebben om de zaak uit de doeken te doen. De aanklager legt ook een nota neer waarin de dagvaarding wordt aangepast - zoals de rechters op 4 oktober hebben gevraagd. Volgens Hans Rieder en Kris Luyckx sprak federaal magistraat Marianne Cappelle op dat moment "de gevleugelde woorden" : "zoals u tijdens de vorige zitting hebt gevraagd.."
Op dat moment zou mr. Kris Luyckx zijn opgeveerd. "Wat bedoelt u met vorige zitting? Op welke zitting doelt u? Wij waren bij die zitting niet aanwezig?"
Mr. Hans Rieder zou vervolgens ingepikt hebben op de opmerkingen van Luyckx. Ook hij wil weten over welke zitting het dan wel zou gaan. De advocaten vragen aan de rechtbank dat de griffier de - vermeende - "gevleugelde woorden" van federaal magistraat Marianne Cappelle letterlijk zou neerschrijven op het zittingsblad, maar de rechtbank weigert om die - betwiste - uitspraak letterlijk te noteren. Rieder wil weten of de rechtbank op 4 oktober inderdaad aan het OM heeft gevraagd om een aantal zaken in de dagvaardig aan te passen of op te helderen.
Volgens de advocaten heeft de rechtbank niet alleen geweigerd om de vermeende uitspraak van Marianne Cappelle te acteren op het zittingsblad, de voorzitter zou de nota van het OM ook snel hebben teruggegeven aan Cappelle zodat het niet als "neergelegd stuk werd beschouwd." Voor alle duidelijkheid: zowel federaal magistraat Cappelle als de - gewraakte - rechters bestrijden deze versie van de feiten.
22 november 2010: Rieder vraagt dat de rechters zich vrijwillig terugtrekken
Op 22 november moet de zaak-Van Wesenbeeck écht van start gaan, maar zover zal het niet komen. Mr. Rieder neemt het woord. Hij wil weten of het klopt dat de rechters op 4 oktober - de bewuste dag dat het verzoek tot invrijheidstelling van Janus Van Wesenbeeck en Robert Van Vroenhoven werd behandeld - aan het OM hebben gevraagd om opheldering te geven over de vordering van het OM, zonder dat de andere partijen daarbij aanwezig waren. Rieder vraagt dat de rechters zich vrijwillig zouden terugtrekken, zodat de rechtbank de zaak in een andere samenstelling zou kunnen voortzetten. Rieder is van mening dat de rechten van zijn cliënt zijn geschaad, omdat hij niet aanwezig was op de bewuste zitting van 4 oktober (een zitting die formeel niks met de behandeling ten gronde te maken had). Rieder wil de vervangende parketmagistraat laten getuigen en dreigt ermee om de rechters te wraken, als zijn voorstel niet wordt ingewilligd. Hij overhandigt ook een conclusie waarin hij argumenteert dat er op 4 oktober wellicht zaken zijn besproken die tijdens die zittingen niet besproken hadden mogen worden.
Het incident doet de voorzitter besluiten om de zaak te schorsen. De rechters trekken zich terug en keren enkele uren later terug met een tussenvonnis. Daarin stelt de rechtbank dat de rechten van de verdediging niet zijn geschonden en dat de zaak kan worden hervat. Rieder en zijn cliënt stappen op. Twee dagen later liggen er drie wrakingsverzoeken op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg.
Openbaar Ministerie: "Verrottingsstrategie"
Het Openbaar Ministerie schuwde de harde woorden gisteren/donderdag niet. Hans Rieder zou aan de "tactische noodrem" hebben getrokken. Een manoevre dat zou passen in een cynische "verrottingstrategie" om ervoor te zorgen dat de verdachte zich niet zou moeten verantwoorden voor zijn daden. Die strategie heeft de verdediging, dixit Cappelle, ook toegepast tijdens het vooronderzoek. "Het vooronderzoek en de controle op de Bijzondere Opsporingsmethoden is enorm moeizaam verlopen. We hebben een grote hoeveelheid procedurekwestie moeten oplossen, maar de volgens het hoogste hof zijn de rechten van verdedediging nooit geschaad."
"Hoe zou de rechtbank de rechten van de verdediging kunnen hebben geschaad", aldus Cappelle. "De rechtbank streefde enkel naar een goede communicatie met de verschillende partijen. Dat is ook in het belang van de verdediging."
Die dekselse Hans Rieder, met zijn procedurekwesties en vormfouten. Maar in haar pleidooi om het wrakingsverzoek af te wijzen, wierp Capelle zelf een procedure-argument op. "De wrakingsverzoekschriften zijn laattijdig ingediend", aldus Cappelle. "Onze wet stelt dat wrakingsverzoeken onmiddellijk moeten worden ingediend. Mr. Rieder verwijst wel naar het tussenvonnis van 22 november 2010, maar eigenlijk draait de wrakingsprocedure om de zitting van 4 oktober. Mr. Rieder wist op 22 oktober al wat er op die zitting van 4 oktober was gebeurd. Dat blijkt uit zijn eigen conclusies die hij op 22 november heeft neergelegd. Hij doet een maand lang niets, behalve stukken opvragen die zijn wraking kunnen stofferen. Op 22 november vraagt aan de rechtbank om zich terug te trekken en pas op 24 november legt hij zijn verzoekschriften neer. Mr. Rieder had echter geen reden om zolang te wachten. Volgens het gerechtelijk wetboek had hij zijn verzoekschrift tot wraking onmiddellijk moeten neerleggen."
Volgens Cappelle is het verzoekschrift ook ongegrond, omdat het voorafgaandelijk contact tussen het OM en de rechters de "verdediging enkel ten goede zijn gekomen. Hoe zou men dan de rechten van verdediding kunnen schenden. De rechtbank heeft juist zorgvuldig gehandeld."
Mr. Rieder repliceerde rustig, maar scherp. "Het feitenrelaas van het OM komt zeer dicht bij de waarheid. Alles wat het OM vertelt, is feitelijk juist. Helaas vertelt het OM een aantal zaken niet. Bovendien bewijst het OM niet te begrijpen waar het echt om gaat."
"Als raadsman van de beklaagde heb ik gezocht naar bewijs van het feit dat een rechtbank voorafgaandelijk aan een zaak, in afwezigheid van een van de partijen, een vraag of opmerking heeft gericht aan een andere partij, het Openbaar Ministerie. De rechtbank stelt een "obscuri libelli" vast. Door dat te doen, ontneemt de rechtbank de verdediging een argument dat wij hadden kunnen of moeten opwerpen tijdens de behandeling van de zaak. De rechtbank doet dat bovendien op een moment dat ze zelfs nog niet is gevat voor deze zaak. Hoe denkt u dat dat overkomt bij mijn cliënt? Die denkt: wat bespreken die nog allemaal in mijn afwezigheid? Wat denkt u dat het Europees Hof in Straatburg zou denken van die gang van zaken?"
"Mijn verzoekschrift is niet laattijdig, maar juist op tijd. Wij waren niet op de hoogte van de zitting van 4 oktober. Wij horen op 22 oktober voor het eerst dat er iets moet zijn gebeurd op 4 oktober, maar aangezien de rechtbank weigert om dit te acteren op het zittingsblad, kunnen wij dat op 22 oktober niet bewijzen. Het gaat om de gevleugelde woorden "zoals u tijdens de vorige zitting hebt gevraagd." Ik kon niet anders dan stukken opvragen om bewijzen te zoeken. Dat bewijs is uiteindelijk pas geleverd in het tussenvonnis van 22 november. Twee dagen later heb ik mijn wrakingsverzoeken neergelegd."
Het hof van Beroep in Antwerpen moet dus beoordelen of de wrakingsverzoeken tijdig zijn ingediend en of de handelswijze van de rechtbank de rechten van de verdediging heeft geschaad en of er twijfel kan zijn over de onpartijdigheid van de rechtbank. Uitspraak op 8 december.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Commentaar of kritiek is welkom, maar hou het beleefd. Scheldpartijen, beledigingen of bedreigende reacties worden verwijderd.